In Memoriam Carel Weeber (1937-2025)

Nieuws - 04 februari 2025 - Communication BK

Op 87-jarige leeftijd is Carel Weeber overleden, spraakmakend architect en emeritus hoogleraar architectonisch ontwerpen aan de TU Delft.

Weeber werd al op jonge leeftijd hoogleraar in 1970. Hij werd benoemd op de golven van de democratisering van de toenmalige Afdeling Bouwkunde aan de Delftse Technische Hogeschool. Hij had zijn reputatie gevestigd door het winnen van de Prix de Rome in 1966 met een ontwerp voor een megastructuur als nieuw station voor Amsterdam. Weeber was assistent van Jaap Bakema, waarmee hij samen werkte aan het Nederlandse paviljoen voor de wereldexpo van 1970 in Osaka, en maakte naam met een kritische tekst over het Delftse onderwijs gepubliceerd in 1967: 'Schiet de opleiding tot architect aan de afdeling bouwkunde al lang te kort?' Actieve betrokkenheid met de vormgeving van het onderwijs zou als een rode draad door zijn loopbaan lopen, als inspirerend docent van talloze afstudeerders en als betrokken bestuurder in de meest uiteenlopende rollen, van decaan in de roerige jaren 70 tot opleidingsdirecteur ten tijde van de invoering van de Bachelor Master structuur rond 2000. 

Weeber zijn unieke bijdrage aan het bredere architectuurdebat bestond uit het maken van scherpe analyses,  waarbij hij met groot gevoel voor precisie de vinger op de zere plek wist te leggen, met name rondom de woningbouw en planning. In zijn ontwerppraktijk als architect vertaalde hij deze analyses naar radicale projecten als de Zwarte Madonna in Den Haag en de Peperklip in Rotterdam. Grootschalige stedelijke bouwblokken die een compromisloze uitkomst waren van de logica van strikte regelgeving en geoptimaliseerde bouwproductie.

Foto Carel Weeber gemaakt door Sam Rentmeester
Carel Weeber 
* 1937 - † 2025

Ook in de stedenbouw stond Weeber voor een dergelijke neo-rationalistische benadering. Voor de woonwijk Venserpolder in de Amsterdamse Bijlmermeer ontwierp hij een 'tweedimensionale' stedenbouw, waarbij de systematiek van bouwblokken met openbare hoven de leidraad vormde voor een streng en minimalistisch vormgegeven stedelijke ruimte. Als midden jaren 90 de markt zijn intrede doet in de wereld van planning en woningbouw ten koste van een terugtredende overheid, zal Weeber de consequenties ervan opnieuw doordenken met zijn voorstel voor een praktijk van het 'Wilde Wonen', waarin de woonconsument maximale vrijheid krijgt om zelf vorm te geven aan zijn woonidealen. Hoewel tegengesteld aan de grootschalige architectuur van de sociale woningbouw, volgt het dezelfde consequente manier van denken over architectuur in relatie tot de grotere krachten van politiek en kapitaal, waarbij Weeber paradoxaler wijs een bescheiden rol voor de architectuur in gedachten heeft. Niet die van een magisch kunstenaar, noch die van maatschappelijk werker, maar in navolging van Durand en diens École Polytechnique, die van bouwkundig ingenieur. 

Naast hoogleraar en bouwend architect vervulde Weeber talloze andere bestuursfuncties waarmee hij architectuur in het midden van de samenleving plaatste: van voorzitter van de BNA, mede-oprichter van de Stichting Hoogbouw tot voorzitter van de Rotterdamse Kunststichting. Het laat zien dat Weebers ingenieursdenken hand in hand ging met oog voor maatschappelijke relevantie en hart voor architectuur als cultureel fenomeen.

Weeber was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, en ontving diverse prestigieuze prijzen voor zijn werk, waaronder de Sikkensprijs, de Staalprijs en de Rotterdam Maaskantprijs. 

Bij zijn afscheid als hoogleraar van de TU Delft verscheen een Liber Amicorum met de provocerende titel Carel Weeber. 'Ex'-Architect, een verwijzing naar Weebers kritische houding ten aanzien van de titelbescherming en bureaucratie rondom het architectenregister indertijd. Het markeert zijn dubbelrol als institutionele vernieuwer en criticaster. De recentelijk verschenen biografie Autonoom. 100% Carel Weeber van de hand van Wouter Vanstiphout laat zien dat Weebers ideeën en werk een nieuwe actualiteit hebben gekregen in de context van de huidige wooncrisis. Weebers radicale positie is deels een verklaring hiervoor, maar ook zijn behoefte om tot de kern van de opgave door te dringen voorbij de ogenschijnlijke complexiteit. Of zoals hij het zelf al zei in zijn tekst over de Delftse opleiding in 1967: 'Vaak wordt gezegd dat de zaak ingewikkelder is dan je denkt, laten we dan proberen om het ingewikkelde in ieder geval begrijpelijk te maken. Zodra dit niet mogelijk schijnt moeten we het ingewikkelde eenvoudig maken zodat we het weer begrijpen.'

Niet alleen een mooie herinnering, maar ook een helder motto om de eigentijdse problemen mee aan te pakken.