Met een paar snelle klikken op zijn laptop tovert Oded Cats, professor Passenger Transport Systems, alle auto's weg uit Amsterdam. “En wat als we Uber verbieden? Of alleen nog trams laten rijden?” Op zijn werkkamer draait Cats aan de knoppen van een complex simulatiemodel, waarmee hij virtuele verkeersscenario's tot stand laat komen. Hij kan zelfs een marktsysteem toevoegen voor mobiliteitstegoed, om zo duurzamere vormen van reizen te stimuleren. Hij is voortdurend op zoek naar het meest toegankelijke passagiersvervoersysteem dat tegelijkertijd efficiënt en duurzaam is.  

 

Het idee dat vervoer in de stad een stuk efficiënter kan, stamt al uit de middelbareschooltijd van Cats – als scholier uit een voorstad van Tel Aviv kostte het hem veel meer tijd om naar school te komen dan volgens hem nodig zou moeten zijn. Die frustratie veranderde langzaam in een levenslange fascinatie.

Inmiddels beantwoordt Cats complexe vragen over transport in grote steden, als co-director van het Smart Public Transport Lab van de afdeling Transport en Planning. Met zijn computermodellen kan hij elk denkbaar scenario inzichtelijk maken.  De scenario’s laten zien wat er in een stad gebeurt als je het autoverkeer en het openbaar vervoer op een andere manier inricht. En dat is vandaag de dag voor overheden een heel belangrijk hulpmiddel om verkeersbeleid te bepalen in een steeds complexer speelveld.

 

 

Oplossing of probleem?

Lange tijd lag de nadruk in verkeersbeleid op auto’s versus openbaar vervoer. De overheid vroeg zich af: hoe stimuleren we het gebruik van treinen en bussen? Hoe maken we het voor mensen minder aantrekkelijk om de auto te pakken? En toen ontstonden er plots allerlei diensten die alles op hun kop zetten: Uber, GreenWheels, Felyx. Al deze nieuwe vormen van gedeelde mobiliteit hebben in steden een heel nieuwe dynamiek teweeggebracht. Via apps en platforms is er een dynamische afstemming ontstaan tussen het aanbod van transport en de vraag van gebruikers.

 

Cats licht toe: ”Je hoeft niet langer een auto of  fiets te bezitten om er een te gebruiken. Gebruikers  hebben hierdoor  flexibelere on demand vormen van vervoer  tot hun beschikking en zijn niet langer afhankelijk van de vaste dienstregeling en vertrekplaatsen van bussen, trams en treinen.” Dat levert nieuwe, dringende vragen op. Zijn deze diensten onderdeel van een oplossing, of juist onderdeel van het probleem? Moet de overheid ze stimuleren of reguleren? En hoe kom je dat te weten? “Daar denk ik vanuit mijn ‘Mobility as a Service’ specialisatie over na (zie kader). Dit gaat niet alleen over gedeelde mobiliteit, maar ook over flexibiliteit en eigenaarschap”.

 

 

Wat als?

Wat overheden moeten bepalen is hoe ze met de wisselwerking tussen openbaar vervoer en nieuwe diensten willen omgaan. “Een van de manieren om dat te doen is door verschillende scenario’s uit te proberen,” denkt Cats. “Wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als we die nieuwe diensten verbieden? Of wat als we auto’s niet meer toestaan in steden? En zou het een oplossing zijn om alleen nog maar trams te laten rijden? Maar dat kun je natuurlijk niet zomaar even in de praktijk brengen, voor een week of twee.”

Daarom werken Cats en zijn collega's al lange tijd aan simulatiemodellen. Cats en zijn team combineerde data over bijvoorbeeld de capaciteit van het OV en de dienstregeling, met informatie over gedrag en gebruikersvoorkeuren die zij afleiden van bijvoorbeeld de OV-chipkaart. “Er zijn veel zaken om rekening mee te houden: hoe ervaren reizigers de betrouwbaarheid en de drukte? Zijn mensen bereid om een deel van hun reis een voertuig te delen? Of een omweg te nemen? Door al deze gegevens te combineren, kwam een model tot stand dat rekening houdt met bekende wensen en eisen van alle soorten gebruikers.

Een tiende van alle auto's

Cats schakelt op zijn laptop razendsnel tussen verschillende modellen en voorbeelden. Op het scherm bewegen tientallen kleine stipjes tegelijkertijd. Elke opdracht die hij geeft  heeft  direct invloed op de scenario’s. Af en toe levert dat verrassende inzichten op. “Als je zelfrijdende voertuigen combineert met een goed metrosysteem, zou het stadsvervoer vlot verlopen met maar een tiende van alle auto’s. Elke zelfrijdende auto rijdt dan veel meer ritten,” vertelt Cats. “Maar als je die metro weer weghaalt, is iedereen alleen maar langer onderweg.”

Sturen op duurzaam reizen binnen Europa

Nu kijkt hij verder in de toekomst met behulp van zijn modellen, door het concept van verhandelbare mobiliteitstegoed toe te voegen. Stel je voor dat alle passagiers gratis credits krijgen om te reizen. Duurzame manieren van reizen kosten maar weinig credits. Mensen kunnen credits verkopen aan anderen die meer willen reizen of minder duurzame alternatieven willen gebruiken. 

Onderzoek naar de implementatie van dit marktsysteem heeft al inzichten opgeleverd in langeafstandsreizen binnen Europa. Het toonde aan dat het creditsysteem vliegen minder aantrekkelijk maakt en het aandeel reizigers dat per trein reist vergroten, vooral als de reis niet langer is dan 500 kilometer. “Dit concept kan een beleidsinstrument zijn om de mobiliteitsmarkt te sturen en duurzamere manieren van reizen te promoten.” Een ding is zeker: als het aan Oded Cats ligt, kan het altijd efficiënter.

Gepubliceerd: September 2020
Update: November 2024

 

Mobility as a Service (MaaS) is het resultaat van de steeds dynamischer wordende afstemming tussen aanbod van transport en de vraag van passagiers. MaaS doorbreekt het conventionele onderscheid tussen het individuele eigendom en collectieve gebruik van reisalternatieven. Het onderzoeksproject Critical MaaS is in 2024 afgerond. 

Het Smart Public Transport Lab ontwikkelt nieuwe oplossingen en methoden voor de planning, de exploitatie en het beheer van openbaar vervoer. In het lab wordt onderzoek gedaan dat bijdraagt aan de ontwikkeling van efficiëntere, duurzamere en veerkrachtigere multimodale openbaarvervoersystemen.